11 januari 2022

Diversiteit binnen de ngo-sector ontwikkelingssamenwerking : stand van zaken en actiemogelijkheden

Geschreven door Joelle Jablan, Diversiteit en inclusie adviseur

In 2021 heeft BRUXEO, in samenwerking met ACODEV, een twintigtal ngo's voor ontwikkelingssamenwerking samengebracht in een werkgroep (WG) om hen te begeleiden bij een gezamenlijke reflectie over diversiteitsmanagement en inclusie binnen hun organisaties.

De sectorale steun van BRUXEO tracht zich te richten op de specifieke uitdagingen waarmee deze organisaties worden geconfronteerd en er op gepaste wijze op in te spelen door een gepersonaliseerd traject aan te bieden.

Met welke specifieke kwesties inzake diversiteit en inclusie worden ngo's voor ontwikkelingssamenwerking geconfronteerd? Gesprek met Tania Kusikumbaku, programmaverantwoordelijke bij Echos Communication, een organisatie die lid is van de werkgroep.

Stand van zaken

Diversiteit in teams is een relatief begrip

Eén vaststelling geldt voor de socialprofitsector in het algemeen: de beginselen die aan de basis liggen van de acties van socialprofitondernemingen en deze omkaderen, stroken niet altijd met de praktijk. De ngo-sector ontwikkelingssamenwerking is niet immuun voor deze spanningen. Ondanks de waarden van gelijkheid, respect en non-discriminatie die aan de basis liggen van de missies, is het duidelijk dat diversiteit binnen de teams een werk is dat nog niet af is.

Het gegeven van het glazen plafond en het gebrek aan kennis over de steun die beschikbaar is om werknemers met een handicap op te vangen, zijn realiteit. Wat misschien nog verrassender is in een sector als deze, die per definitie gericht is op het buitenland, is het gebrek aan culturele en etnische diversiteit binnen de teams.

Door zijn geschiedenis is de sector van de ontwikkelingssamenwerking de nazaat van het ministerie van Koloniën. Ook al is er de laatste jaren een duidelijke bereidheid van de sector om zich open te stellen; bij mensen met diverse culturele achtergronden, bestaat er een beeld van de sector voor ontwikkelingssamenwerking dat zij niet willen. Bijgevolg gaan zij niet spontaan naar deze sector, die soms de neiging heeft zichzelf als een redder te zien.’ legt Tania Kusikumbaku ons uit.

De diversiteitskwestie binnen ngo's moet echter genuanceerd worden bekeken, rekening houdend met de context. Een groep die ondervertegenwoordigd is in België, is niet noodzakelijk ondervertegenwoordigd in een land dat ontwikkelingshulp krijgt. In het kader van de missies stimuleert de sector sinds 2011 teambuilding op het terrein. Hoewel ‘lokalisatie diversiteit impliceert’, moet er nog veel worden gedaan om ervoor te zorgen dat de cultuur inclusief en niet-discriminerend is, gebaseerd is op het delen met lokale partners en niet op het opleggen van een dominant model.  

Ontwikkelingssamenwerking dekoloniseren is een grote uitdaging

Eerst en vooral dient te worden opgemerkt dat ontwikkelingssamenwerking niet alleen ngo's betreft (onrechtstreekse samenwerking). Zij omvat ook rechtstreekse samenwerking tussen staten onder leiding van een staat.

In de literatuur is er veel kritiek op de dominante houding bij ontwikkelingshulp: gestructureerd van Noord naar Zuid, opgebouwd op een Westerse benadering qua toewijzing en controle van middelen, en qua werkingsmechanismen …

In de praktijk impliceren de opgelegde beperkingen van de geldschieters dat, zelfs wanneer wij mee willen bouwen, wij de methodologie opleggen, wij termijnen opleggen, en wij dus geen respect hebben voor de wensen van onze gesprekspartners. Wanneer we een budget hebben, een project dat in 12 maanden af moet zijn, dan moet dat in 12 maanden worden gedaan. En als de partners ter plaatse er langer over doen, dan zullen zij zich moeten aanpassen aan de wensen van de ngo's, omdat zij verantwoording verschuldigd zijn aan hun geldschieters. In deze logica werken we niet samen, we leggen onze manier van werken op. »

Anderzijds wordt bij onrechtstreekse bilaterale samenwerking vaak een beroep gedaan op het syndroom van de ‘witte verlosser’. Het gaat erom dat de actoren van de ontwikkelingssamenwerking zichzelf zien als de verantwoordelijken voor de missie om voor anderen te gaan zorgen, zonder zich essentiële vragen te stellen over de structurele oorzaken van de problemen die ter plaatse moeten worden opgelost. Die dominante houding komt ook tot uiting in de universalistische referentiesystemen van het Westen, dat zijn gedragscode, zijn knowhow en zijn ideologie oplegt, zonder de tijd te nemen om na te denken over de betekenis van zijn vertoog en zijn daden voor de lokale omgeving. 

Bij de ngo's groeit dat bewustzijn echt.  ‘Door de historische achtergrond worden wij gezien als mensen uit het Westen die hun westerse oplossingen en visie komen opdringen. Zelfs als de wil tot verandering echt bestaat, hangt die niet alleen van ons af. We weten niet echt hoe we te werk moeten gaan, we zitten in de beginfase van het proces. »

 

Enkele pistes om over na te denken

Onderricht over de Belgische koloniale geschiedenis om de problemen elders en hier te begrijpen

Naar aanleiding van de ‘Black Lives Matter’-beweging en het debat over dekolonisatie op maatschappelijk niveau wordt het diversiteitsprobleem en de strijd tegen racisme opnieuw in vraag gesteld binnen de sector voor ontwikkelingssamenwerking.

Uit de gesprekken met het CNCD - 11.11.11, in samenwerking met ACODEV, is gebleken dat er een gebrek is aan kennis van de Belgische koloniale geschiedenis en dat die gebrekkige kennis zijn weerslag heeft op de manier van denken over het dekoloniale aspect, zowel in de samenwerkingsrelaties tussen de landen, maar ook dichter bij ons, in onze huidige samenleving.

Het ‘Onderricht in Wereldburgerschap en Solidariteit’ maakt het mogelijk deze thema's aan te snijden bij het grote publiek.

Om de Belgische burgers in staat te stellen het werk van de ontwikkelingssamenwerking te begrijpen, de noodzaak ervan in te zien en vooral solidair te zijn, moeten zij bewust worden gemaakt van de problemen die in de ontwikkelingslanden spelen, en moeten zij bijgevolg een hele reeks beelden ontmantelen. Het is in die optiek dat ngo’s werken aan probleemsituaties die verband houden met racisme en discriminatie hier in België. »

Deze bewustmakingsactiviteiten gericht op de mondiale problemen stellen de burgers dus ook in staat de huidige uitdagingen van het samenleven in onze samenleving te begrijpen: 

Gezien de pluraliteit van de Belgische samenleving vandaag, en de bestaande spanningen, gaat het er bij het spreken over discriminatie en racisme niet zozeer om de beelden die we hebben van de landen van het Zuiden te deconstrueren, maar om hier en nu samen te leven. »

Het beeld bijstellen om meer diversiteit aan te trekken

Bepaalde voorstellingen van ontwikkelingssamenwerking tasten het imago ervan aan en maken de sector onaantrekkelijk voor bepaalde doelgroepen.

Bij voormalige gekoloniseerden bestaat er een zeer negatief beeld van ontwikkelingssamenwerking: het beeld van de ontwikkelingswerker die putten gaat slaan waar ze niet nodig zijn, die kinderen lesgeeft in het Frans of het Engels terwijl ze er geen woord van begrijpen ... Dit verklaart waarom Afro-afstammelingen geen vacatures in deze sector raadplegen en niet solliciteren. »

Het is dan ook van essentieel belang dat het imago van de sector wordt opgekrikt: ‘Wij kunnen de meest aantrekkelijke jobaanbiedingen hebben, maar zolang die voorstellingen niet verdwijnen, zullen wij weinig Afro-afstammelingen in onze teams hebben.' »

Decentreren om verandering te genereren in de praktijk

Dit deconstrueren begint bij zichzelf door de eigen kijk op de wereld en de eigen rol op het vlak van ontwikkelingssamenwerking in vraag te stellen. Zichzelf in vraag stellen is een pijnlijke aangelegenheid:

‘Sommige mensen zijn als tiener via het ‘volontourisme’ in de sector van de ontwikkelingshulp terechtgekomen. Wanneer je in een omgeving komt met deze redderspet op, waar alles is opgezet door een organisatie, dan kom je naar buiten met een opgeblazen ego van ‘ik heb anderen geholpen’ ... zonder je ooit af te vragen hoe het zit met hun context, hun noden, enz.  Mensen die dit traject hebben doorlopen en die jarenlang in de sector blijven en die nu moeten zeggen dat hun visie op de wereld, op het werk, op zichzelf totaal verkeerd is ten aanzien van wat anderen verwachten en in het licht van de verschillende realiteiten, dat is heftig, dat is echt een schok.’ »

Het is duidelijk dat de sector een rol te spelen heeft door echt samen te werken en niet door zich op te dringen:

Zowel op individueel als op sectoraal niveau moeten de voorstellingen van de wereld worden geactualiseerd. Wij moeten meer rekening houden met onze gesprekspartners - staten, organisaties, personen - door uit te gaan van hun noden en niet van de onze, en vooral door hun bereidheid tot samenwerking of niet te respecteren. In staat zijn om tegen zichzelf te zeggen ‘misschien ben ik toch niet nodig.’ »

De inzet is enorm, want dekoloniaal denken is essentieel voor het voortbestaan van ngo's voor ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder voor de kleinere structuren:

Er was al sprake van het einde van de ontwikkelingssamenwerking. De vraag is dringend: hoe lang houdt men zich nog vast aan dit patroon van ontwikkelingssamenwerking vanuit het Westen naar de rest van de wereld?  Met opkomende spelers als China en Rusland moeten we die vraag stellen. Landen keren zich af van de klassieke Europese samenwerking ten gunste van een samenwerking met Indiërs, Japanners, Chinezen, Russen (die geen respect meer hebben voor waarden), maar dit betekent dat wij, kleine ngo's, ook verdwijnen. Dat is een reële bekommernis. »

Tania Kusikumbaku besluit: ‘Over het algemeen is men zich binnen de ngo-sector voor ontwikkelingssamenwerking enigszins bewust van deze problematiek. Maar we moeten verder gaan, we moeten dit werk voortzetten’. »

 

Actiemogelijkheden

Via de werkgroep konden een aantal actiepunten en goede praktijken naar voren worden geschoven. Onder andere:

Middelen bundelen

Bij het verspreiden van vacatures werd duidelijk dat organisaties vaak dezelfde websites gebruikten en moeite hadden om hun communicatiekanalen uit te breiden. Om de verschillende kanalen zichtbaar te maken, ontstond het idee om een platform te creëren met middelen specifiek voor ngo's voor ontwikkelingssamenwerking, dat verschillende verspreidingsalternatieven biedt.

Zo is er bijvoorbeeld een specifiek e-mailadres voor de verspreiding van vacatures onder kandidaten met een handicap. Dit e-mailadres is door verschillende verenigingen voor mensen met een handicap in het leven geroepen om de publicatie en verspreiding van jobaanbiedingen bij deze doelgroep te centraliseren. Het gaat om: Jobinclusion.brussels@asah.be

Objectiveren van de competenties in de jobaanbiedingen

Bij het opstellen van de jobaanbiedingen is het van belang om op een redelijke manier te omschrijven welke de werkelijke vereisten van de functie zijn. Te vaak wordt de nadruk gelegd op het opleidingsniveau. Wij weten dat er in onze samenleving structurele ongelijkheden bestaan, met name wat betreft de toegang tot het hoger onderwijs, die moeilijker is naar gelang de culturele en sociale achtergrond. Waarom dan niet meer waarde hechten aan de ervaring van mensen van buitenlandse afkomst dan aan het niveau van hun diploma?

Positieve acties ter bestrijding van ongelijkheid opnemen in het diversiteitsbeleid

Om volledige gelijkheid te garanderen in de praktijk, biedt de antidiscriminatiewetgeving de autoriteiten en de werkgevers de mogelijkheid om maatregelen voor positieve actie te nemen. Dit zijn maatregelen ter voorkoming of compensatie van nadelen waarmee bepaalde categorieën werknemers te maken kunnen krijgen. Zij bestaan uit een tijdelijke voorkeursbehandeling voor bepaalde doelgroepen om hen gelijke kansen te bieden bij de toegang tot en op de arbeidsmarkt.

Zo zouden stages of banen kunnen worden gereserveerd voor mensen met een immigratieachtergrond of zouden wervingscampagnes voor hen kunnen worden opgezet.

De voorwaarden waaraan de positieve actie moet voldoen, worden bepaald en omkaderd door regelgeving (de antidiscriminatiewet van 2007en het koninklijk besluit van 11 februari 2019 tot bepaling van de voorwaarden inzake positieve acties in de private tewerkstelling).

 

Middelen:

 

Deze reflectie kadert in het So-divercityproject van BRUXEO dat bedoeld is om diversiteit te stimuleren en om de strijd aan te binden tegen alle vormen van discriminatie in het dagelijks beheer van de Brusselse socialprofitondernemingen. Bekijk hier onze verschillende diensten.